De maakbare boer: Streekverbetering als instrument van het Nederlandse landbouwbeleid 1953-1970
Synopsis
In 1956 startte het ministerie van Landbouw een nieuw voorlichtingsprogramma: de streekverbetering. Na de invoering van een nieuwe ruilverkavelingswet (1954) wilde de ambtelijke top van het ministerie het boerenleven in landbouwkundig achtergebleven gebieden moderniseren. Traditionele boeren moesten hun bedrijf technisch en economisch efficiënter leren beheren. Boerinnen dienden kennis te maken met het gerationaliseerde huishouden van het modern westers gezin. Boerenzoons en -dochters moesten na beroepsvoorlichting nieuwe toekomstperspectieven buiten de landbouwsector zoeken.
De moderniseringsthese was bedacht door Wageningse sociologen onder leiding van de hoogleraar E.W. Hofstee. Zij ontwierpen daartoe een theorie over het modern-dynamisch cultuurpatroon.
De basiselementen van deze theorie werden door de landbouwvoorlichters in de streekverbeteringsgebieden gebruikt om richting te geven aan het moderniseringsproces.
Dit boek beschrijft en analyseert het streekverbeteringsprogramma op drie niveaus. De Wageningse sociologen worden gevolgd bij de ontwikkeling van hun theorie. De politieke implicaties van het programma en de rol van de landbouworganisaties worden doorgelicht. En de wijze waarop de voorlichters de concepten in de streekverbeteringsgebieden toepasten, wordt getoetst op haar effectiviteit.
Omslagontwerp en vormgevingsadviezen: Edward Houting BNO
Downloads
Downloads
Details about this monograph
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivatives 4.0 International License.